Tussen het eerste en tweede levensjaar gaat jouw kind steeds meer woorden kennen en uitspreken
Jouw kind kan eenwoordzinnen combineren en zo ontstaat de ‘tweewoordzin’. Denk aan 'Mama die', 'Auto boem', 'Opa ook', 'Pop eten!'. Rond de leeftijd van 1,5 jaar weet jouw dreumes al zo’n 50 woorden en dat breidt zich uit tot 300 woorden rond het tweede levensjaar. Vanaf dat moment zijn steeds meer tweewoordzinnen te horen en ontwikkelt zich de taal naar ‘driewoordzinnen’ en verder.
Een driewoordzin krijgt ook al een zinsstructuur, zoals 'Die moet daar', 'Poes gaat slapen', 'Mama ook mee?'. Jouw dreumes begrijpt eenvoudige aanwijzingen. Het herkent de eigen naam, namen van voorwerpen en het begrijpt meestal meer van de taal dan dat het op dat moment kan zeggen.
Je kunt taalontwikkeling stimuleren
Bij spraak en taal gaat het om het contact met elkaar. Daarvoor is oogcontact nodig. Je kunt dit op de volgende manier doen:
- Ga op ooghoogte spelen met je dreumes. Volg het spel van jouw dreumes en geef woorden aan alles wat er gebeurt.
- Stimuleer bij het spelen het beurtgedrag, net zoals er om de beurt met elkaar gesproken wordt.
- Herhaal eenwoordzinnen tijdens het spelen, om je dreumes de kans te geven dit woord of geluid te imiteren. Als je dreumes een woord kan nazeggen op zijn of haar eigen manier, dan kan er taal aan toegevoegd worden.
- Let erop of er nog gedeelde aandacht is voor het spelen en of je dreumes luistert en reageert op jouw contact.
Deze vier punten zijn de voorwaarden om tot spreken te komen, aangevuld met de principes dat jij jouw dreumes volgt, je aanpast aan wat hij doet en zegt en vervolgens taal en spelideeën toevoegt.
Je kunt het stimuleren van taalontwikkeling op elk moment doen. Bij het spelen binnen en buiten, maar ook bij de dagelijkse activiteiten, zoals bij de maaltijden, boodschappen doen, aan- en uitkleden, liedjes zingen en het lezen van boekjes.